donderdag, oktober 25

Sfeer

Donker

Waar ben ik? Het voelt alsof ik in één groot donker gat zit, en ik niet weet hoe ik eruit moet komen. Alsof ik tastend in het duister het leven door ga en ik heel soms de uitweg zie, maar als ik er bijna ben, ik opnieuw in de duisternis val. De hoop om ooit uit die duisternis te komen wordt steeds kleiner, maar ik zal hem nooit verliezen. Maar een nog belangrijkere vraag was: waar was ik mee bezig? Was ik het mijzelf moeilijk aan het maken, of maakten andere personen het mij moeilijk? Veel weet ik niet zeker, maar één ding staat redelijk vast: ik ben in de war. Ik weet het allemaal niet meer, toen ze zeiden dat veel mensen in dit soort van gesticht gek werden dacht ik dat ik het zou volhouden, maar daar krijg ik steeds  minder vertrouwen in. Ik dacht dat ik anders was, ik zit hier immers onterecht. Wat als ik straks ook gek ben? Ik wil hier niet meer zijn, ik moet hier wegkomen voordat ik helemaal gek word. Laat ik proberen het hier zo lang mogelijk uit te houden, en het is dan handig om alles op een rijtje te zetten. Wat wil ik? Wat is nou mijn doel? Ik denk hieruit komen, dat is de eerste stap, en die voltooien gaat al een hele opgave worden. Ik zal mij voortaan netjes moeten gedragen, niks fout doen, en zo normaal mogelijk te reageren als het kan, als ik dit lang volhoud komt het goed. Wat wil ik daarna? Waar verlang ik nou echt naar? Het was moeilijk toe te geven, ook al was het alleen aan mijzelf, maar ik denk dat ik toch stiekem verlangde naar hem, Bart. Ik weet niet wat ik hiermee moet, het is onmogelijk, maar ik zie wel wat de tijd brengt.

De dagen gingen voorbij, ik hield mij koest en netjes aan alle regels. Ik gedroeg mij als een volkomen normaal mens en negeerde alles wat tot een probleem zou kunnen leiden. Mensen roddelden over mij, ik hoorde alles, maar deed alsof ik van niets wist. Ze vonden mijn gedrag opmerkelijk en probeerden mij soms uit de tent te lokken, maar ik ging het niet hierdoor laten verpesten. Ik was vastberaden van mijn nieuwe lotsbestemming. Van Benjamin had ik ook niets meer gehoord sinds ons laatste gesprek, hij negeerde mij en ik hem. Alleen ging daar nu verandering in komen, hij kwam net op mij af gelopen.
''Sophie, dit moet stoppen, wat is er aan de hand?''
''Wat bedoel je, ik doe niks fout, ik leef rustig mijn leven hier.''
''Je weet wat ik bedoel, je gedraagt je anders, dit is niet hoe jij bent, alsjeblieft vertel mij de waarheid.''
Hij begon nu smekend te klinken, maar mijn woede begon alsnog op te borrelen, nee Sophie, dit mag niet gebeuren, houd je in, niet nu je al zover bent...
''Jij weet niets over hoe ik ben, bemoei je er alsjeblieft niet mee en laat mij met rust,'' zei ik zo koeltjes mogelijk, iets wat ik normaal in woede zou hebben gezegd.
''Sophie, ik zweer het, ik laat je met rust zodra jij mij verteld waar je mee bezig bent, of wat er is gebeurd wat dit tot gevolg heeft, ik weet dat je iets voor mij verbergt, en wat het ook is vertel het me, dan zal ik je daarna met rust laten. We moeten eerlijk tegen elkaar zijn, nietwaar?''
Ik dacht goed na over wat hij zei, en hij had op de een of andere manier wel een punt, wat had ik te verliezen? Hij zou mij daarna niet meer lastigvallen, een groot voordeel.
''Ik wil hier zo snel mogelijk weg, ik word hier gek als ik niet snel wegga. Heel mijn leven is een grote wanorde en ik verlang naar het leven van hierbuiten. Ik hoor hier niet, ik zit hier onterecht, weet je nog? Ik wil echt leven, niet hier als een kasplantje doodgaan, ik wil vrijheid en terug naar de persoon die mij het mooie leven liet zien.''
Benjamin keek mij begrijpelijk aan en zag er opgelucht uit, het leek alsof hij alles snapte totdat zijn gezicht opeens betrok.
''Wat zei je? Welke persoon? Wie heb je ontmoet en wanneer?'' Benjamin klonk opdringerig, te opdringerig, bijna bezitterig, dit was niet goed, maar hij had recht op de waarheid, hoe hij ook reageert.
''Ik heb iemand ontmoet toen ik hier twee dagen weg was, iemand speciaals, op wie ik verliefd ben geworden.''
Benjamin keek mij ontzet aan.
''Verliefd? In zo een korte tijd? Volgens mij weet je niet eens wat verliefd zijn is, belachelijk Sophie, belachelijk.''
Nu werd ik heel boos, hoe kon hij zo over mij praten? Na alles wat hij mij geflikt heeft ook nog zo gemeen doen?
''Dit meen je niet, hoe kan je dat zeggen? Ik ga er niet eens op reageren, ik ga niet meer mijn tijd verdoen met jou, vergeet het maar, tot ziens Benjamin!''
Ik stormde woedend de zaal uit, maar gelukkig had niemand het door, ik kon mijn reputatie niet aan hem verliezen. Ik zou mij vanaf dit punt alleen nog maar focussen op mijn ene doel, niks stond mij meer in de weg, Benjamin verlaten was opeens veel makkelijker geworden, dat is ook weer opgelost, het ging de goede kant op.

Geen opmerkingen: