donderdag, maart 15

Sfeer

Sparkling fontain

Daar liep ik dan, van mijn laatste avond genietend door de stad met een jongen die ik amper kende. Dit is eigenlijk al de tweede keer dat dit voorkomt in 2 avonden, ik snap niet hoe ik dat kan laten gebeuren, normaal zou ik nooit meegegaan zijn, in beide gevallen niet, en elk normaal mens zou stug doorgelopen zijn. Maar het voelde alsof ik was veranderd, het maakte mij soms niks meer uit, ik wilde meer ontdekken van de wereld, de wereld proberen beter te begrijpen, dus een belangrijk begin zou waarschijnlijk de mensen begrijpen zijn. Dat was het belangrijkste van de wereld, maar ook het moeilijkste, iets wat geen mens ooit helemaal zou snappen, iets mysterieus waar je toch veel van kan leren, maar ieder mens is anders, en je snapt nooit iemand 100%, ook al heb je het gevoel van wel, er is altijd een vage kant, of je er nou achter komt of niet, hij is er.
Wat mij ook opviel was dat er een stilte viel gisteravond met Daan, maar dat dat nu niet het geval was, misschien lag het niet aan mij, of tenminste niet helemaal aan mij, maar ook aan hem. Wat een opluchting, want ik vrees altijd voor de stilte, ik was al bang dat ik met de stilte moest leven, maar gelukkig heeft hij mij ervan overtuigd dat dat niet zo is. Hij... Wat is zijn naam eigenlijk?
''Hoe heet je?'', onderbrak ik zijn verhaal. Hij keek eerst verbaasd, waarschijnlijk door deze vraag die uit het niets kwam, maar het moest er gewoon uit.
''Bart, en wie ben jij eigenlijk?'', hij keek mij glimlachend aan, hoe ik hem het liefste zag, glimlachend, zo lief, zo zorgzaam, net alsof al het kwaad uit de wereld was verdwenen.
''Sophie'', ik had de laatste tijd steeds de neiging om te liegen over mijn naam, maar die leek bijna helemaal verdwenen.
Bart ging verder met zijn verhaal en ik luisterde aandachtig, nou aandachtig kan ik het niet noemen, soms ving ik wat op, maar ik was erg in gedachten verzonken, zoals ik wel vaker was.
''Sophie, ga je mee naar binnen?'', Bart keek mij vragend aan en hield de deur open van een gezellig restaurantje.
''Ja, sorry, ik was een beetje aan het dromen'', verontschuldigde ik mij verlegen.
''Dus vertel eens wat over jezelf, ik heb al genoeg over mij verteld, maar ik heb nog niks over jou gehoord, behalve dat je Sophie heet en dat je vaak aan het dromen bent?''.
Ik keek Bart angstig aan, wat moest ik nu zeggen, ik had niks over mijzelf te zeggen, mijn leven was één grote vage toestand, en de dingen die wel duidelijk waren waren verschrikkelijk.
''Ik... wat moet ik vertellen?'' Bart zag waarschijnlijk dat ik nerveus was en besloot maar wat korte vragen te stellen.
''Waar kom je vandaan, je lijkt hier niet bekend?''
''Ik kom wel hiervandaan, maar ik kom in de stad zelf niet zo vaak''
''Dus wat heeft je hierheen gebracht en waarom kom je hier niet zo vaak?''
''Ik... moest er even tussenuit, ik kon zeg maar niet weg van de plaats waar ik was, behalve deze 2 dagen.''
''Het lijkt alsof je uit de gevangenis komt ofzo.'' Ik kleurde wit, nou niet echt kleuren, eerder dat de kleur uit mijn gezicht wegtrok, en Bart leek dit op te merken, hij merkte veel op, te veel. Het voelde inderdaad als een gevangenis, hij begreep mij, hij kon zich alles voorstellen, maar waarom?
''Grapje, het is toch niet echt zo?''
''Nee, sorry ik... heb het graag niet over mijzelf, het ligt een beetje gevoelig.''
Wow, dat kwam er meer depressief uit dan ik had gedacht.
Na een erg gezellig diner liepen we uiteindelijk door de verlichte straten van de stad. Ik heb nog nooit zo genoten van eten, samen met een jongen nog wel, die ik amper kende, waar ik op af ben gestapt, zonder enige vrees. Ik veranderde echt, misschien kom ik dan ook wel eerder uit dat krot.
We kwamen bij de fontein uit waar wij elkaar hadden ontmoet en hij spetterde mij nat, gelukkig was het warm, en was ik in de stemming, en zo begon ons water gevecht. Het liep af doordat ik hem per ongeluk in de fontein duwde, en hij mij meetrok. Het was zo gezellig met Bart, ik wilde niet weggaan, maar ik wist dat het moest.
''Ik moet maar eens gaan'', zei ik teleurgesteld.
''Je bent helemaal nat, kan ik je niet onderdak en droge kleren aanbieden?''
''Nee sorry, de tijd dringt, het spijt mij, ik zou graag meegegaan zijn.''
''Wanneer zie ik je weer?'', vroeg hij bijna wanhopig.
''Ik weet het niet...''
''Waarom?'', het leek alsof hij het probeerde te begrijpen maar het niet lukte, ik was niet echt een bepaald begrijpbaar persoon.
''Ik kan het je niet uitleggen, misschien een andere keer, als ik je ooit nog eens zie.''
''Mag ik je nummer?''
Na nummers uitgewisseld te hebben stond ik maar eens op van het randje van de fontein waar we op zaten.
''Ik wil zo graag nog een keer met je afspreken, maar onder de huidige omstandigheden lukt dat niet, het ligt echt niet aan jou, en ik hoop dat ik je ooit nog zie, bedankt voor één van de leukste avonden van mijn leven.'' Wow, ik klonk heel dramatisch, maar ik meende wat ik zei.
''Ik vond het ook gezellig, ik hoop echt dat we nog een keer kunnen afspreken.''
Hij keek mij aan en streek een pluk haar uit mijn gezicht.
''Je bent anders Sophie.''
Daarvoor was ik altijd bang geweest, hij heeft net alles verpest door dat te zeggen, ik heb altijd de vrees gehad dat mensen mij raar vinden en mij liever willen mijden.
''Op een goede manier, ik hou van anders, je bent zo echt, zo menselijk, maar anders tegelijk, alsof je van een hele andere wereld komt, en deze wereld met een andere blik ziet.''
Ik stond even stil van zijn woorden, wat moest ik hiervan denken? Ik voelde mij gevleid, dat zeker, maar wat hij precies hiermee bedoelde wist ik zo snel niet, het is alsof hij mij al jaren kent, terwijl ik hem pas één avond ken.
Hij drukte vluchtig zijn lippen op die van mij en wilde weglopen, maar één ding weet ik wel hoe ik moet reageren als jongens dat doen. Ik draaide hem om en zoende hem op zijn lippen, het was alsof ik inderdaad altijd in een andere wereld heb geleefd, maar nu eruit stap en in een nieuwe wereld terechtkwam, een betere, waar ik kon zweven, ik was zo licht door alle zorgen die weg waren. Ik voelde mij geweldig. Één ding zal ik altijd onthouden: deze plek, met deze fontein.

zaterdag, maart 10

Sfeer

Warme zomerbries

Ik nam plaats op één van de vele terrasjes en dronk mijn drankje, terwijl ik mensen bekeek die rondliepen. Sommigen waren haastig op weg naar iets, met hun kinderen erachter aan slepend, en anderen waren weer keurig in mantelpakje en al, waarschijnlijk op weg naar hun werk. Wat mij opviel was dat bijna iedereen een uitgeputte dode gezichtsuitdrukking had, en niet eens tijd hadden om te genieten van het lekkere weer. Volgens mij zit het in de natuur van de mens om zich altijd te haasten, en zich te richten op de toekomst, maar dat je door het vooruitdenken niet kunt genieten van het moment zelf, en zo chagrijnig sterft. Dan zijn er nog mensen die hierachter komen, en meer gaan genieten, maar dat zijn maar die kleine aantallen en die kleine momentjes waarover ik het heb. Het klinkt allemaal heel depressief, en meestal ben ik wel een optimistisch persoon, maar het is zo, dit is hoe ik de wereld zie, de wereld van de overhaaste mensen die niet op de goede manier leven, niet dat ik dat deed, maar toch. Als ik ooit vrij ben, denk ik dat ik mensen ga helpen, hen de ogen openen, en vooral laten genieten van het leven, want wat is er nou belangrijker? Het leven is toch om te genieten, waarvoor doe je al de dingen in het leven anders? Alles komt er op neer, dat je probeert zo goed mogelijk te leven, maar hoe kan je die taak volbrengen als je niet kunt genieten van het leven? Als je die kleine dingen niet ziet die juist het geluk in je leven brengen, als je te overhaastig bent en alleen de negatieve dingen ziet? Wat heeft het leven dan voor een zin? Je schiet er niets mee op om alleen aan de toekomst te denken, dus leef je leven voor het moment, dat zal ook in de toekomst leuke dingen brengen.
Mijn blik viel op een jongen die bij de fontein zat, hij spetterde een klein meisje nat, en barstte vervolgens in lachen uit. De spetters vlogen heen en weer, en werden verlicht door de zon, wat een mooie gloed gaf. Zouden zij gelukkig zijn in die kleine momenten? Ik bleef staren, en kon mijn blik er niet vanaf houden, bij deze jongen was het anders, alsof hij geen zorgen had.
Ik betaalde de rekening en stapte op de jongen af, iets wat ik nog nooit gedaan had. Het bracht al gelijk een ongemakkelijke situatie, hoe moest ik beginnen? Wat wilde ik eigenlijk van hem?
'Hallo?' Ik schrok wakkeruit mijn gedachten en wist niet meer waarmee ik bezig was.
'Hallo, sorry... ik... ik...', ik stotterde maar wat en wist niet wat hij van mij zou denken. Waarschijnlijk dat ik één of andere gek ben. Maar hij bleef mij onderzoekend aankijken, en glimlachte de hele tijd door, alsof hij wist wat ik wilde zeggen. Oké, als ik nu niks ga zeggen zet ik mijzelf alleen nog meer voorschut. Ik begin maar eens met de waarheid, als ik die zelf tenminste wist. 'Ik zag je zitten, en je...' En wat eigenlijk? Wat bezielde mij dat ik hieraan begonnen ben? Ik heb dat wel jaren geen sociaal contact gehad, maar dit ging toch echt te ver. Gelukkig voelde de jongen dat het ongemakkelijk voor mij werd en nam het woord. 'Wil je misschien vanavond met mij wat dingen doen? Ik kan je de stad laten zien, als je die nog niet kent tenminste.'

Sfeer

Fel daglicht

Ik werd de volgende ochtend wakker, tenminste ik dacht dat het ochtend was. Waar was ik? Ik kan nog vage beelden herinneren van de nacht in de discotheek, maar niet alles was duidelijk. Ik pakte mijn mobiel en zag dat het 12 uur was, wat mij opviel was dat ik geen smsje had van Benjamin, wat mij teleurstelde. Was het dan toch ik die fout zat? Nee, zo zit het niet Sophie, moedigde ik mijzelf aan. Wat een zielig persoon ben ik, als iemand mijn gedachten zou kunnen lezen zou ik diegene zo afschrikken, maar de wereld heeft zo zijn typetjes nodig. Ik stapte uit bed en keek goed om mij heen, ik liep naar het raam toe en keek naar buiten, alweer lekker weer vandaag, dat geeft mij een vrolijk gevoel. Ik kan niks meer herinneren van hier beland zijn, er moet hier ergens een aanwijzing liggen, ik voel het. En alsof mijn gedachten uitkwamen, viel mijn blik op een klein geel briefje, in keurige letters geschreven: Je was in slaap gevallen in de auto, ik wilde je niet wakker maken dus bracht ik je naar dit hotel, aangezien je had verteld dat je niet thuis kon slapen... Ik hoop dat we elkaar nog een keer kunnen ontmoeten, Liefs Lars. Ah, dat was best schattig, maar in welk hotel zat ik? Het was geen slecht hotel, dat moest ik toegeven. Ik had medelijden met hem, want ik wist dat ik hem eigenlijk niet meer ging zien, ik had er niet meer de kans voor, en dus ook niet om hem te bedanken.
Ik sprong snel onder de douche en ging maar eens kijken of er ontbijt bij zit. Tot mijn opluchting lagen er nog wat broodjes.
Ik stapte naar buiten en besloot eens wat nieuwe kleding te kopen, ik had er immers nooit de kans voor gehad en aangezien deze redelijk vies waren kon ik het gelijk daarna aantrekken.
Winkel in, winkel uit. Volgens mij leek ik net een shopaholic die zich maanden heeft moeten inhouden en nu los kon barsten, of juist een klein kind wat net 'de winkel' heeft ontdekt. Na een leuke outfit te hebben gescoord met schoenen en al, kleedde ik mij snel om in een te klein toilethokje. Ik propte mijn kleren in mijn nieuwe tas en ging maar even snel lunchen en genieten van de laatste paar uurtjes vrij zijn in de wijde wereld. Hoeveel van deze wereld heb ik eigenlijk gezien? Niet eens buiten het land, ik wist nergens wat vanaf en daar baalde ik van. Het liefst zou ik de hele wereld rondreizen, en alles willen zien. Ik was daar wel het nieuwsgierige type voor, maar ik zat opgesloten, waarschijnlijk voor heel mijn leven...