zaterdag, april 28

Sfeer

Reflectie

Dagen gingen voorbij, sinds ik weg was geweest heb ik niet meer het gevoel gehad dat ik echt leefde. Daarvoor wist ik niet wat ik miste, ik dacht dat het mijn leven was, mijn lot, maar ik weet nu dat dat niet zo is. Ik weet niet hoe lang ik het ga volhouden hier, maar ik zal hier wegkomen, alles is beter dan dit. Het voelt als een grote leegte vanbinnen, alsof ik iets mis, eerst wist ik niet dat ik iets miste, maar nu weet ik wel dat ik iets mis en ook wat het is. Het is moeilijk in woorden uit te drukken maar ik denk dat het het dichtst in de buurt komt van vrijheid.
''Sophie!'', ik werd uit mijn gedachten gehaald door Benjamin, we hadden het een soort van bijgelegd, alhoewel ik het hem niet vergeven had, deed ik van wel. Ik heb geen zin meer in ruzie en ingewikkelde dingen, ik heb nu wel andere dingen aan mijn hoofd.
''Je bent er de laatste tijd niet echt bij hè?''
Ik denk dat dit een retorische vraag was, ik ging er maar vanuit, en keek hem even aan alleen om te laten merken dat ik hem had gehoord.
''Is er iets gebeurd toen je weg was? Je hebt er niet heel veel over verteld...'', hij keek mij nieuwsgierig aan en wachtte op een antwoord, een antwoord waarin ik geen zin had om te geven.
''Ik heb wat rondgelopen, meer niet...'', antwoordde ik verveeld.
''Vertel je mij wel de waarheid? Vertrouw je mij soms niet meer? Alsjeblieft Sophie, vertel mij wat er aan de hand is!''
''Natuurlijk vertel ik de waarheid! Wat heeft het voor een nut om te liegen? Er is niets, hou er alsjeblieft over op!'' Ik begon nu echt geïrriteerd te raken, ik haatte dit soort gesprekken.
''Maar... je lijkt zo veranderd sinds je weg bent gegaan, ik ben bang dat ik nooit meer de oude Sophie terug zal zien.''
''Egoïst!'' Benjamin keek mij niets begrijpend aan.
''Ik ben misschien wel veranderd, maar dat hoeft niet slecht te zijn! Je denkt alleen maar aan jezelf, wanneer was je er voor mij? Toen ik werd gepest? Toen ik werd geslagen? Toen ik wegging en jij je belofte brak? Denk je dat dit mij allemaal niets doet? Denk je dat ik gewoon vrolijk door kan leven? Jij maakt je alleen zorgen om hoe ik was, de makkelijke Sophie, die alles goed vond en overal in meeging, makkelijk voor jou ja! Ik kan je één ding vertellen: zo ben ik niet meer! Ik leef ook nog een leven!'' Ik spuugde de woorden uit, alsof ik iets walgelijks zei en staarde Benjamin doordringend aan voordat ik weg stormde uit de eetzaal.
Aangekomen in mijn kamer, wist ik even niet meer wat ik moest doen. Nu ik Benjamin kwijt was, had ik niemand hier. Het geluk wat ik dagen geleden voelde, was er niet meer, het was allemaal omgekeerd, omgekeerd in ongeluk.

maandag, april 2

Sfeer

Fel Wit Licht

Ik stapte mijn kamer binnen, ik was moe, moe van deze dagen, die trouwens de beste van mijn leven waren, maar ook moe van alle starende blikken, die ik kreeg terwijl ik naar mijn kamer liep.
''Je bent terug,'' klonk een diepe stem.
Ik draaide mij om en rende op Benjamin af en hij nam mij in zijn armen en draaide een rondje, iets wat ik geweldig vond, zo voelde ik mij net een klein kind, heerlijk.
''Wow, jij bent blij mij te zien!'', riep hij verbaasd uit.
Het enige wat ik kon doen was lachen.
''Nu ben ik ook helemaal nat! Waarom ben je überhaupt zo nat?''
''Ik...'' Hoe moest ik dit uitleggen? Moest ik de waarheid vertellen, en mijn wilde avonturen verraden, of moest ik liegen? Hij was een goede vriend, en eigenlijk zou ik niet mogen liegen, maar ik weet niet precies hoe hij mij zag; als beste vriendin, zusje of als vriendin? Ik denk dat ik toch voor de waarheid ga: 1. omdat ik slecht kan liegen 2. omdat hij er toch wel achter komt 3. omdat ik geen andere verklaring wist voor mijn natheid.
''Ik ben in een fontein gevallen...'', zei ik beschaamd.
Hij keek mij fronsend aan, en glimlachte vervolgens.
''Ik heb je gemist Sophie, je vrolijkheid, je enthousiasme, je gekheid, je aanwezigheid.''
Ik kon hierop niks zeggen, alleen hem aanstaren, ik probeerde al zijn emoties te plaatsen, maar het lukte niet. Hij ging verder terwijl hij mij doordringend aanstaarde.
''Ik vreesde dat je nooit meer terug zou komen, dat je weggerend was, dat je op de één of andere manier een manier had gevonden om te vluchten.''
''Ik zal jou toch nooit hier achterlaten?''
''Ik weet het niet, dat dacht ik in de eerste instantie ook, maar je was zo boos toen je vertrok, dat ik niet meer wist wat ik moest denken, het spijt mij Sophie, van alles.''
Ik dacht na, na over de dag dat ik vertrok, het leken jaren geleden, maar het waren maar een paar dagen geleden. Ik werd herinnerd aan die verschrikkelijke ruzie, ik haat ruzie's.
''Sophie, het spijt mij zo erg, de volgende keer ga ik mee, beloofd, maar ik kon niet, en daar was een goede reden voor.''
''Een goede reden????'' Mijn woede begon weer op te borrelen, noemde hij 'extra-eten' een goede reden?
''Je snapt het niet! Het was niet wat je denkt dat het was, ik loog, het spijt mij en ik zal het nooit meer doen.''
''Je loog? Waarom? Wat is er mis met de waarheid? Hoe weet ik wanneer je de waarheid spreekt en niet? Kan ik je nog wel vertrouwen? Ben je nog wel wie je was?''
Een hoop vragen, en geen antwoord. Ik zag hem, hij had een twijfelende, maar tegelijkertijd vastberaden uitdrukking op zijn gezicht, wat had hij te verbergen? Er is iets gebeurd, hij houdt iets achter, ik weet het zeker.
''Wat is er gebeurd? Wat heb je dan gedaan? Waarom kon je niet mee?'', ik stelde deze vragen nu iets rustiger, hopend dat ik een eerlijk antwoord zou krijgen.
''Ik... Ik kan het je niet vertellen. Het spijt me, het spijt me zoveel Sophie, maar later zal je begrijpen waarom.
''Later? Je klinkt net als volwassenen die denken dat ze verstandig doen door dingen achter te houden, en te beloven het later te zeggen! Wat later alleen maar zorgt voor meer pijn, meer vragen, meer depressieviteit, net alsof je met iets compleet anders moet leven, terwijl je alleen maar een antwoord hebt gekregen op een stomme vraag!''
Hij keek mij gekwetst aan, maar ik had geen medelijden, hij had mij gekwetst, en ik was helemaal uit mijn goede humeur. Fijn, die twee leuke dagen zijn al helemaal vergeten en het lijkt net alsof ik wakker word in de realiteit, de depressieve duistere realiteit. Ik wil terug, terug naar het echte leven, naar de wereld waar dromen uit lijken te komen, waar je andere mensen kan ontmoeten, en je geluk kan delen. Maar dat was niet mogelijk, voorlopig niet, maar ik ga er alles aan doen om hier weg te kunnen, niet voor twee dagen, maar voor altijd. ALTIJD.