vrijdag, februari 3

Sfeer

Schemering

Ik liep een gezellig uitziend cafétje binnen en bestelde wat. Ik genoot van alles, de gezellige sfeer van pratende mensen, maar ook van het knusse cafétje. Ik vond het geweldig om mensen te bekijken, om elke beweging te volgen, en zoveel mogelijk over die persoon te weten te komen, alleen maar door de gezichtsuitdrukking of de bewegingen. Ik had mensenkennis, of ik dacht tenminste dat ik dat had. Ik heb genoeg tijd gehad om dat te oefenen en ontdekken, hoewel het in mijn geval niet altijd moeilijk is, aangezien iedereen in mijn buurt zo ongeveer depressief was.
Toen viel mijn blik op een jongen. Hij zat afwezig in zijn kopje koffie te roeren en staarde ernaar alsof het heel fascinerend was. Misschien was dat het wel, voor mij wel tenminste. Hoe lang ik ook bleef kijken, hij keek nooit op of stopte met zijn bezigheid. Het begon mij bijna te irriteren, hoe lang zit hij daar wel al niet en heeft hij überhaupt al een slok genomen? Hij ging het in ieder geval niet nu doen. Toen keek hij plotseling op en zijn blik kruiste die van mij. We keken elkaar even doordringend aan, het leek alsof we elkaar al kenden, ik kon bijna niet wegkijken, het leek net alsof hij mij met zijn blik gevangen hield. Plotseling schrok ik op van een stem.
'Wilt u nog wat bestellen, mevrouw?', klonk een neppe, opgezette vriendelijke stem.
'Alleen de rekening, graag', antwoordde ik mijn blik afwijkend van de jongen.
'Komt eraan.' En hoe snel ze was gekomen was ze ook weer weg.
Nadat ik de rekening had betaald stond ik op en liep naar buiten, ik liet mij alweer meevoeren door de stroom mensen. Ik voelde mij zo vrij en gelukkig op dit moment, hoewel gezelschap altijd wel van pas zou komen.
Op een gegeven moment wist ik niet meer waar ik precies heen moest lopen, dus liep ik maar wat smallere straatjes in. Mmm... Niet mijn beste keuze, het was hier een beetje eng.
Plotseling voelde ik een hand op mijn schouder. Ik draaide me met een ruk om en keek rechtstreeks in twee felgroene ogen. 'Wat?', riep ik zo heldhaftig mogelijk uit, mijn angst onderdrukkend. 'Sorry, ik wilde je niet laten schrikken.' Zijn stem was zo mooi, zo zacht en rustgevend. 'Ik...', wat moest ik hierop antwoorden? Ik wist even niet meer wat ik moest zeggen en de jongen keek mij verwachtingsvol aan. 'Wie ben je en waarom volg je mij?', vraag ik op een achterdochtige manier. Ik wist niet waarom, maar hij moest mij wel zijn gevolgd, na onze 'ontmoeting' in het café had ik niet eens door gehad dat hij ook wegging. 'Ik zag je kijken, en je trok mijn aandacht wel, dus ik dacht misschien wil je vanavond mee naar een feest?'. Oké, dit was raar, ik weet niet of ik hem moet vertrouwen. 'Ik ben trouwens Daan.' Ik moest eerst alles tot mij door laten dringen, dit was heel raar. Waarom zou iemand die mij niet kent mij achtervolgen en gelijk meevragen naar één of ander feest? Ik zou wel gek zijn als ik daarop ja zou zeggen. Misschien zit ik daarom ook wel in een soort van gesticht. Want iets in deze jongen trok mijn aandacht, iets in mij zei dat ik hem beter wil leren kennen.

Geen opmerkingen: